De Republiek Guinee ligt aan de Atlantische Oceaan tussen Guinee-Bissau en Sierra Leone en heeft ongeveer 12 miljoen inwoners. Het land is zes zo groot als Nederland. In de hoofdstad Conakry wonen zo’n 2,5 miljoen mensen. De officiële taal is Frans; tot de onafhankelijkheid in 1958 was Guinee een Franse kolonie. Ongeveer 85 à 90 procent van de bevolking is moslim, er zijn circa 7 procent christenen. De Guineeërs leven voornamelijk van de landbouw, veeteelt, ambachtswerk of kleine bedrijfjes. In bepaalde regio’s is het winnen van rode palmolie een bron van inkomsten. Aan de kust is de visserij belangrijk.
Waterrijk
Guinee heeft als bijnaam: het waterkasteel van West-Afrika. Veel rivieren, zoals de Niger, de Senegal en de Gambia hebben hun bron in Guinee. Het landschap is per streek heel verschillend. Er zijn vier natuurlijke regio’s: Guinee maritiem of Beneden-Guinee, dat is de kustzone; Midden-Guinee is de bergregio; Hoog-Guinee is de savanne in het noordoosten en Guinee Forestière is de streek met de bossen in het zuidoosten.
De overvloed aan water maakt het mogelijk om veel gewassen te verbouwen: koffie, ananas, citrusvruchten, bananen, appels, peren, druiven, granaatappels, aardappels, tomaten, komkommers, paprika’s. Gierst en graan zijn de belangrijkste producten van Hoog-Guinee en de aardnoten van Midden-Guinee. Rijst wordt verbouwd aan de rand van de rivieren, maar het land moet desondanks Aziatische rijst importeren.
Toerisme
Het land trekt nog maar weinig buitenlandse toeristen hoewel de diversiteit aan landschappen adembenemend is. De mooie watervallen, de paradijselijke kust, de wonderschone eilanden, de beschermde natuurgebieden, een beperkte industrialisatie en een kleine bevolkingsdichtheid; dat alles draagt bij aan de schoonheid van het land.